Aan een jongeren tijdgenoot. No. 7

in: De Reformatie, twintigste jaargang, Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1939v, 41,320 (19 juli 1940) a



Amice,


Ook gij hebt zeker altijd gedacht, dat er een fransche revolutie was geweest, dat er daardoor erg veel in Europa is veranderd, en dat Frankrijk een heelen poos daarna zoo’n verfoeilijke democratie geweest was.

Maar dat is allemaal slechts een boze droom geweest. Ze hebben op je school je eenvoudig dat allemaal op de mouw gespeld. Ze hebben je boeken laten lezen van Carlyle, b en je hebt als kleine jongen gelezen van Robespièrre, Danton, Samson, c van de Place de la Concorde, de guillotine, de terdoodbrenging van een koning en een koningin.

Maar ’t is niet waar geweest. Niets, „maar dan ook niets” van aan.

Je kijkt me wat meewarig aan? Geen wonder ook. Jij bent ook nog niet „voorgelicht”. Dat zal pas komen, als jij je nieuwe Leerboek der Geschiedenis krijgt, — officiëel goedgekeurd door Dr Goedewaagen en mr Rost van Tonningen. Maar ik, amice, ik ben je ditmaal èèn streep vòòr. Ik ben n.l. langs een korteren weg voorgelicht. En wel door een geschrift, waarop tot tweemaal toe de nederlandsche pers met nadruk gewezen is door den „Raad van Voorlichting der Nederlandsche Pers”. Deze Raad heeft de pers vermaand, bovenstaande correctie op het onderwijs in de Algemeene Geschiedenis onder de aandacht van het Nederlandsche volk te brengen. Het onderwijs in de Vaderlandsche Geschiedenis zal ook onmiddellijk dienen omgebouwd te worden. Waarschuw jij bijtijds ook de professoren in de kerkgeschiedenis, dat de fransche revolutie is opgeheven.

Je wilt bewijs? Luister. De Groote Profeet, de Eéne, die géén brood gegeten heeft, sprak alzoo:

Sept fois changer verrez gent Brittannique,
Taints en sang en deu cent nonante an:
FRANCE, NON POINT, par appuy Germanique,
Ariéz doubte son pôle Bastarnan
.

Lijkt wel wat op fransch, niet? Oud-fransch, moet je weten. Gevloeid uit de pen van den Grooten Franschen Ziener Michel Nostradamus, notariszoon, geboren te „Saint Rémy en Craux” op 1 Dec. 1503, overleden in 1566. Zeer beroemd, die ziener.

Nooit van gehoord, zeg je me daar? Och ja, die opvoeding van jou ook! Maar nu is aan de pers, Adolphus Venator hoort daar ook bij, een heel mooi boekje toegezonden, met een heele collectie van de profetieën van Michel Nostradamus, prachtig uitgevoerd, en dan nog honderd exemplaren op Oud-Hollandsch papier. d Volgebleekt-Perkamenten-omslag! Ter eere van Parijs, waar Nostradamus gewerkt heeft. De Raad van Voorlichting der Nederlandsche Pers nu wil per se, dat wij, perslui, dit boekje bespreken.

Fransch georiënteerd, die Raad van Voorlichting?

Ik begrijp je vraag: je denkt aan dien omslag ter eere van de stad Parijs. Nee man, zóó kinderlijk zijn we niet. ’t Gaat om grootere dingen: Nostradamus heeft ons geprofeteerd, hoe de oorlog van vandaag afloopen zal. Je kunt zóó maar, nou ja, zóó maar . . . ik bedoel, als je knap in ’t uitleggen bent, en deksels knap in ’t uitleggen, je kunt, herzeg ik, in dat geval zóó maar beslissen wie den oorlog van nu zal winnen.

Dat is Duitschland.

Het is dus niet zoozeer uit voorliefde voor Frankrijk’s hoofdstad, als wel uit begeerte, dat we nu reeds uit een duitsche overwinning bij voorbaat zullen leven en denken, dat de Raad van Voorlichting, tot tweemaal toe de pers, zoo midden tusschen andere mededeelingen, dreigingen, verboden, en geboden door, hebben gezegd: u moet eens over dat boekje van Nostradamus schrijven.

Nu, aandoenlijk is het wèl. De vertaler is als door een mirakel aan het kostelijk geschrift gekomen. De man had een „Fransche vriend”; hij is niet eenkennig, merk je. Die vriend is nu niet meer. Hij liet den vertaler „geschriften” na. Onder die geschriften vond vertaler dan de merkwaardige studie, die de heer Rost van Tonningen er bij ons arme, door demo- en pluto-craten, met kerkelijken steun bedrogen volk, erin |320b| gewerkt wil zien. „De oppervlakkige lezer zal het werkje glimlachend ter zijde leggen”, en „ongeloovig”, zegt de Vertaler. Jij en je Bouwen-en-Bewaren-meisje e hebben je vonnis al in den zak. Maar de Vertaler, en deze N.S.B.-heeren, die zijn geloovig. Die fransche, inmiddels overleden vriend kwam zoo te schrijven: „Nostradamus is van de pest verschoond gebleven, omdat hij het onwrikbare vertrouwen bezat, dat zij hem niet zou deren. En heeft Christus, de grootste Heelmeester aller tijden, niet altijd opnieuw het Geloof als het middel aangeduid, dat steeds zal helpen”? Volgebleekt Perkament!

De Raad van Voorlichting preekt dus . . . astrologisch, zoo je merkt. Reken er maar op, dat je binnenkort ook horoscopen voor de kiosken zult zien hangen. De toekomst van Mussert, uit de sterren gelezen. Vijf centen maar.

Wie de profetieën van Nostradamus niet gelooft, is vast geen man van wetenschap. Het regent immers in het boekje van Nostradamuskenners? Maar zou mijnheer Mussert, ik onderwind me het te vragen, ik vráge slechts, Leider, zou mijnheer Mussert wel den tijd hebben gehad om een echte Nostradamuskenner te worden? Hij heeft pas nog het noodige gezegd van de Joden. O, die Joden. Maar Nostradamus, dat weten alle kénners, was — jood. O Ironie! De Raad van Voorlichting beveelt de pers de wijsheid van een Jood tot basis te nemen van ons „geloof”. We moeten, zegt hij, in het wordende Europa volksch inglijden. Acte één is: de Pers corporatief onder Joodschen invloed gezet! Michael, die Groote Man! Elders heeft men boeken van Joden vertaald, hier worden ze in Volgebleekt Perkament gepresenteerd. Catharina de Médicis, f nah, ze wou destijds de man beslist zien: hij gaf zoo maar horoscopen van de „jeunes princes”. Pendant van de Raspoetinfilm: g trekken van verwantschap onmiskenbaar. En de Engelsche Koning Karel IX h gaf hem een gratificatie van deux cents écus d’or. Hu, die Joodsche goud-dragers, de Veluwsche Boer van mijnheer Roskam rilt er nog van. Il mourut, . . . regardé comme un imposteur par la plus grande partie de ses compatriotes, zegt de Encyclopaedie Moderne, i die nog durft smalen, dat de stapel geschriftjes over hem n’ont servi qu’à entretenir la superstition dans les compagnes. Maar dat zal voortaan moeten veranderd worden. Superstitie verbieden is een zaak van de kerk, niet van de politiek.

Venator, Venator, je dwaalt af, hoor ik je zeggen. Gelijk heb je, ik haast me dus de vertaling van die vier fransche regels te geven. Ik volg slaafs de Pers-Voorlichtings-Bron:

Zeven maal zult ge het Britsche volk zien veranderen, gekleurd in bloed in 290 jaren. FRANKRIJK GEENSZINS; door den druk der Duitschers twijfelt de ram aan zijn Bastarnische pool . . . .”

Dat is te zeggen: „In een tijdvak van 290 jaren heeft Engeland zeven groote omwentelingen in zijn geschiedenis . . . De met bloed bevlekte gebeurtenis, welke Nostradamus noemt, is de koningsmoord van 1649, toen Cromwell j Karel I liet terechtstellen. Daarop volgen de groote veranderingen’. Het zijn deze zes, lees ik verstomd:

1. van 1649-1660 is Engeland onder Cromwell;

2. in 1660 Karel II k op den troon terug;

3. in 1685 probeert Jacobus II l de katholieke kerk in te voeren;

4. dies wordt hij in 1689 onthoofd;

5. in 1711 groote economische crisis;

6. in 1714 George I m van Hanover op den troon.

Reuzenomwentelingen, man. Zelfs een „getràchte” (nummer 3). En na 1714 in Engeland alles bladstil . . . Dat waren dus zes groote veranderingen. Maar na 1714 niks meer te beleven. „De zevende omwenteling in een tijdsverloop van 290 jaar moet derhalve nog plaats vinden.” Welnu: tel bij 1649 nog 290, en je krijgt 1939: toen brak de oorlog uit. Het noodlottige jaar voor Engeland.

Aldus zien de Voorlichtingslieden op naar den Grooten Jood.

Maar die aan zijn Bastarnische pool twijfelende ram dan? Wel, m’n goeie man, de Bastarniërs woonden aan den Weichsel. In Polen dus. Tenminste, volgens het Volgebleekt-Perkament-boekje van den hier geïmporteerden Jood. Door den druk der duitschers nu twijfelt de ram aan zijn Bastarnischen pool . . . . Dit beteekent, dat zelfs de dierenriem, i.c. de ram, niets meer voor Polen kan beteekenen, wanneer de ondergang van Engeland nabij is. En het lot van Polen is in den herfst van 1939 bezegeld . . .!!!! Aan de Poolsche Pool de Twijfelram!

Nu leerden wij vroeger op het gymnasium, dat (kijk maar in Hecker n) de Bastarniërs, een roof- en krijgszuchtige volksstam tusschen den Djnester en de Djneper, en aan de uitwatering van den Donau woonden. De Djneper: Oekraine. Stalin o de baas. De Djnester: Bessarabië. Stalin pàs de baas. Jongste nieuws, ons toegekomen, nèt nadat de Voorlichtings-Raad het boekske ons heeft bevolen te bespreken. De heeren mogen nu wel oppassen, dat hun Voorlichtingsdienst niet verboden wordt, want wie met Joden omgaat, komt bij de Marxisten terecht.

Och ja, amice, ik dwaal al weer af. Je wou nog van die fransche revolutie hooren? Nu, lees dan wat er staat. France, non point. Frankrijk geenszins. Dat beteekent dus, dat Frankrijk na 1649 niets en niemendal heeft beleefd van zulke katastrofes, als je zóó maar kunt opsommen in de Engelsche geschiedenis. Geen koning onthoofd. Geen kroon |320c| weer hernomen. Geen keizer weer op de proppen. Geen Napoleon. p Geen economische crisis. Niks van an.

Verbrand de boeken van Carlyle en zulk slag. Richt een standbeeld op voor den Parijschen Jood, en laat mijnheer Goedewaagen, en mijnheer Rost van Tonningen een gloeiende rede houden. „De bèsten van het volk vóórop!” zei hij onlangs nog.

Amice, lach en huil. Lach om al den onzin. Huil om de nederlandsche pers, die stom is als een muisje, wanneer een paar heeren de pers voorlichten, en net als echte franctireurs de Persstraat probeeren schoon te vegen, al dreigende met straf en nòg eens straf over wie niet naar hun pijpen danst. Wanneer zullen onze kranten weer eens zulken volksgenooten rondweg de waarheid zeggen, die op Joden afgeven, en niet eens weten, dat ze een Jood importeeren in de dagen, waarin mijnheer Mussert heel gewichtig doet?

„Wie ooren heeft om te hooren, dat hij hoore, aldus staat er geschreven in de Heilige Schrift, het boek, dat Nostradamus gedurende zijn gansche leven trouw heeft gediend.” q Zouden onze Voorlichtingsraadslieden niet eens weten, dat Joden het Nieuwe Testament niet aanvaarden? Zouden zij zelf wel ’t verschil tusschen Oud en Nieuw weten?

Jij en ik denken nu aan iets anders. Aan artikel 5 der Nederlandsche Geloofsbelijdenis: alle deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en kanoniek . . . . wij gelooven zonder eenige twijfeling al wat daarin begrepen is . . . dewijl zij ook het bewijs van dien bij zichzelven hebben, gemerkt de blinden zelven tasten kunnen, dat de dingen, die daarin voorgezegd zijn, geschieden.

In het sterfjaar van den joodschen, steedschen, notariszoon r (o Roskam!) begon dit belijdeniswoord zijn loop te nemen onder de nederlandsche calvinisten, die geen tyrannie ontzagen in hun geloofsgehoorzaamheid, en geen jood van ’t doopvont weerden, die van Nostradamus’ voorspellingen tot die der Schrift zich had bekeerd.

Bedenk deze dingen, amice, en wees erin bezig. Met je moeiten wil meeleven:


je

ADOLPHUS VENATOR.








a. Opgenomen in Bezet Bezit, 169-174.


b. Th. Carlyle (1795-1881), Engels historicus. Van hem verscheen in Nederlandse vertaling onder meer De Fransche omwenteling, een geschiedkundig tafereel, Maarsen, 1851.


c. M.R.I. de Robespierre (1758-1794), Frans politicus en dictator, leider van de Franse revolutie.

G.J. Danton (1759-1794), Frans politicus, lid van het Comité du Salut Public.

Samson is niet getraceerd.


d. Nostradamus, Hoe zal deze oorlog eindigen? Een belangwekkende en actueele beschouwing op grond van voorspellingen van Michel Nostradamus gegeven in ‘les vrayes centuries et prophéties’, Den Haag, 1940.


e. Verwijzing naar Bouwen en Bewaren, orgaan van den Bond van Meisjesvereenigingen op Gereformeerden Grondslag in Nederland.


f. Catharina de Medici (1519-1589), koningin van Frankrijk.


g. Raspoetin (Grigorij Jefimowitsj) (1871-1916), wonderdoener aan het Russische hof. De film waar Schilder op doelde is wellicht Rasputin and the empress, onder regie van Richard Boleslawsky, uitgebracht in 1932 in de Verenigde Staten.


h. Karel IX (1550-1574), koning van Frankrijk, zoon van Catharina de Medici.


i. Vgl. Encyclopédie moderne ou dictionnaire abrégé des hommes et des choses, XVII, Brussel, 18302, pag. 117.


j. Oliver Cromwell (1599-1658), lord-protector van Engeland.


k. Karel II (1630-1685), koning van Engeland en Schotland.


l. Jacobus II (1633-1701), koning van Engeland en Schotland.


m. George I (1660-1727), koning van Groot-Brittanië en Ierland.


n. W. Hecker, Klassisch woordenboek van eigennamen uit de Grieksche en Romeinsche mythologie, geschiedenis, letter- en aardrijkskunde, vermeerderde druk, Amsterdam, 18853.


o. J. Stalin (1879-1953), Russisch politicus, leider van de Sovjet-Unie 1924-1953.


p. Napoleon Bonaparte (1769-1821), Frans veldheer en politicus, keizer van Frankrijk.


q. Nostradamus, Hoe zal deze oorlog eindigen, pag. 36. De uitdrukking aan het begin van dit citaat is ontleend aan het nieuwtestamentische bijbelboek De openbaring van Johannes.


r. Nostradamus stierf in 1566.