14 februari MEER DAN SALOMO.
En zie, meer dan Salomo is hier.
Ja, Salomo is wijs; maar alwijs is Christus. Salomo maakt spreuken, die men tellen, en liederen, die men nummeren kan. Maar Jezus heeft maar ééne spraak, en hij heeft maar één thema. Van Salomo had ieder een bloemlezing; men kon slechts een deel van hem opnemen. Maar van Jezus moet gij alles hebben; alles of niets. Salomo denkt over de boomen en over het vee en over het kruipend gedierte en de visschen. Maar Jezus hoort het gansche schepsel zuchten. b Salomo knecht de natuur aan de genade; cederen van den Libanon maakt hij tot tempelhout. Maar Christus wil de natuur vullen met de genade; laat de cederen maar staan, zegt hij; want overal is een tempel, waar in geest en waarheid gebeden wordt. c Hij komt verder. Daarom is Christus wijsheid zoo critiek voor ons. Salomo is aantrekkelijk; ze komen uit alle landen om die interessante figuur te bewonderen. Jezus is niet interessant; hij is vreeselijk. Hij graaft zóó grondig, dat ge ervan ijst. Hij is niet aantrekkelijk, want niemand komt tot Hem, tenzij de Vader hem sleepe. d Salomo trekt kunstige bogen en cirkels. Christus omspant ze alle. Salomo teekent zijn cirkels voor mijn oogen, maar Christus neemt mijzelf zoo maar op in den wijden boog, dien hij omspant. Salomo heeft een wijsheid, die, tenzij de Geest hem bizonder drijft, altijd disputabel blijft. Maar in Christus Jezus is letterlijk niets disputabel, al schijnt ook alles ergernis en dwaasheid. Daarom is Salomos wijsheid voor ongeloovigen en geloovigen beide: deels te weerspreken, deels te aanvaarden; maar Christus wijsheid wordt door den vleeschelijken mensch geheel verworpen, door den geestelijken mensch geheel aanvaard. Van Salomo leert niemand alles, en ieder iets. Maar van Christus wijsheid heb ik alles, of ook volstrekt niets; want meer dan Salomo is hier. LEZEN: 1 Koningen 4 : 29-34. a. Opgenomen in VWS I,150-151. Eerder gepubliceerd als Meer dan Salomo, Leidsche Kerkbode 5 (1926v) 33 (17 december 1926). b. Vgl. Romeinen 8:22. c. Vgl. Johannes 4:24. d. Vgl. Johannes 6:44. |