Adressen aan de Synode

De Heraut voor de Gereformeerde Kerken in Nederland

onder redactie van H.H. Kuyper e.a., Amsterdam (De Heraut)
Nr. 2494 (8 november 1925)

a



Een onzer lezers verzoekt ons het volgende in de vragenbus te beantwoorden. Maar aangezien deze reeds vol is, gunnen we gaarne aan deze vraag een afzonderlijke plaats. Ze luidt aldus:

„In het geschil Dr. Geelkerken, dat thans naar alle waarschijnlijkheid aan de Generale Synode zal worden voorgelegd, worden thans de Gereformeerden, niet alleen in Amsterdam-Zuid, maar over geheel ons land, opgewekt tot het teekenen van lijsten. De vraag waarmede ik tot U kom is: mogen wij als eerlijke menschen deze lijsten teekenen, mogen wij dat doen als Gereformeerden? En nu heb ik over deze zaak wel mijn gedachten, maar toch zou ik gaarne weten, of deze opvatting de juiste was. En waar er zeker velen met mij in hetzelfde geval verkeeren, kom ik U vragen mij via de bekende vragenrubriek, die wij sedert eenigen tijd in ons blad hebben, te antwoorden.

Als eerlijk mensch is men natuurlijk verplicht, alvorens men een sympathie-betuiging teekent, hoor en wederhoor toe te passen, door zich van alle stukken op de hoogte te stellen en is dit wel mogelijk zonder dat men de acta der Particuliere Synode, die nog niet verschenen zijn, heeft gelezen? En wanneer men dan na lezing dezer stukken geen bedenking meer heeft tot het teekenen dezer lijsten, is er dan geen bezwaar tegen zulks te doen, in verband met onze Gereformeerde belijdenis? Als Gereformeerden toch hebben wij in onze Kerken meerdere vergaderingen, waarvan tenslotte de Generale Synode de hoogste is. Hierin stellen wij vertrouwen.

Van de leden der Generale Synode nemen wij aan dat, wanneer hun een geschil wordt voorgelegd, zij zich dan van alles op de hoogte stellen, en volkomen rechtvaardig zullen oordeelen.

Is het dan wel goed zulk een vergadering met adressen van sympathie, straks misschien van minder sympathie, te trachten te beïnvloeden?

Moeteen wij daarom niet bij nauwlettende objectieve overwegingen tot de slotsom komen, dat het aangeboden adres niet moet worden geteekend, zonder dat in dit niet teekenen ook maar eenigen antipathie mag worden gezien, tegenover den broeder, voor wien men door onderteekening sympathie vraagt?”

Of het teekenen van adressen aan de Synode in het algemeen wenschelijk is, laten we in het midden. Maar waar het gaat om een bepaalden persoon, zijn we het met den vrager eens, dat dit niet de behoorlijke weg is. Verbeeld u, dat de Hooge Raad in een geding uitspraak moest doen en dan heel het land door petities geteekend werden om op de beslissing van den Hoogen Raad invloed uit te oefenen! Voelt ieder niet, hoe ongeoorloofd dit zou wezen?


H. H. K.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001